Interview NOVU lid Rik Breur - zo glad als een zeeëgel

Vindingrijk is hét vakblad voor de Nederlandse uitvinder. Het blad is exclusief bij een NOVU-lidmaatschap. De leden ontvangen het magazine viermaal per jaar in de brievenbus. Een digitale versie is voor leden gratis te downloaden via de ledenomgeving van de website. Ook lid worden? Kijk op novu.nl/lid

Interview NOVU lid Rik Breur - zo glad als een zeeëgel

08/08/2019

Rik Breur is eigenaar van Finsulate (Fiber Insulation) en heeft met zijn geoctrooieerde folie de European Inventors Award 2019 gewonnen in de categorie MKB. Een boeiend gesprek over dit bijzondere materiaal dat schepen beschermt tegen aangroei.

Rik was al vroeg geïnteresseerd in biologie, maar vroeg zich af wat de baanperspectieven van die studie waren. Hij koos daarom voor materiaaltechnologie aan de TU Delft. Tijdens die studie raakte hij geïnspireerd door de mogelijkheden van kunststoffen. Daarom combineerde hij deze studie met een studie chemische technologie, omdat hij meer wilde weten over het grootschalig produceren van kunststoffen.

Promotie
Na zijn studie wilde hij wel promoveren, maar niet bij een universiteit blijven. Zo kwam hij bij TNO terecht, waar hij promoveerde op ‘Corrosie en bioprotectie van metalen’. Naast een gewone baan bij TNO kon hij door zijn promotieonderzoek verdieping aanbrengen bij onderzoeken. Doordat hij bij TNO promoveerde was hij wel gebonden aan lopende projecten. Daardoor wijzigde de focus van zijn onderzoek tijdens het promotietraject van microbiële corrosie naar het gebruiken van de biologie om corrosie tegen te gaan. Zo kwam Rik terecht bij antifouling: het beschermen (van schepen) tegen aangroei.

Antifouling
Schepen krijgen te maken met aangroei van waterorganismen, zoals mossels en wieren. De aangroei is niet goed voor het schip en door die aangroei neemt de weerstand van het vaartuig toe, wat een nadelig effect heeft op het brandstofverbruik. Het is dus belangrijk om die aangroei tegen te gaan. Het gaat er daarbij vooral om dat de romp zelf van een schip wordt beschermd tegen aangroei. Hiervoor wordt vaak giftige verf gebruikt, die onder water langzaam oplost. Grote schepen worden elke 5 jaar geverfd en tijdens die vijf jaar worden ze ook nog (onder water) met grote borstels schoongeboend, waarbij de aangroei wordt verwijderd, maar waarbij ook verfresten loskomen. Door het langzame oplossen en het af en toe schoonschrobben komen elk jaar tienduizenden tonnen gif in het water terecht. Rik verbaast zich erover dat hier geen milieuregels voor gelden, terwijl voor particulieren strenge regels gelden voor het gebruik en het verwerken van gevaarlijke middelen. Hij noemt deze manier van beschermen van schepen de grootste legale giflozing ter wereld. Het gif is schadelijk voor het waterleven en als het is uitgewerkt komt er toch weer aangroei aan de romp en moet nieuwe (giftige) verf worden aangebracht.

Zeeëgel
Rik zocht daarom naar een niet-giftige oplossing en vond die door naar de natuur te kijken. Het gebruik van stekels is een veelgebruikt afweermechanisme in de natuur. Breur realiseerde zich dat zeeëgels nooit last hebben van aangroei, wat hem inspireerde om een groot aantal fijne stekels zo dicht op elkaar te zetten dat daartussen geen aangroei mogelijk is. Het vergde veel onderzoek naar de juiste lengte, stugheid, dichtheid, materiaal, enz. Het resultaat is een folie waarbij slechts 10% van het oppervlak is bedekt met stugge vezels. De vezels zitten zo dicht op elkaar dat organismen zich niet kunnen vastzetten op de zijkant van een vezel, terwijl de ‘punt’ van de vezel te klein is om grip te krijgen. De folie wordt met lijm op de romp geplakt.

Lijm
Naast het juiste oppervlak van de stekels moest ook de juiste lijm worden gevonden. Rik experimenteerde met lijm waarmee logo’s op vliegtuigen worden geplakt, maar het bleek dat de permanente druk onder water bij schepen heel andere eisen aan lijm stelt dan de wisselende omstandigheden waar vliegtuigen mee te maken krijgen: er is geen sprake van snelle, grote temperatuurwisselingen en water heeft de neiging overal tussen te kruipen. Bij een continue onderdompeling krijgt water veel kans om onder de lijm te kruipen. Dit moet dus voorkomen worden. Een andere eis aan de lijm is dat die een bepaalde hechtkracht heeft onder water, waarmee hij minimaal 5 jaar bestand is tegen water. Hoewel de lijm die hij nu gebruikt goed voldoet blijft hij in gesprek met lijmfabrikanten om te kijken of er nog betere lijm ontwikkeld kan worden. Het gaat vooral om de hechtsterkte onder water. Hiervoor bestaat een testprotocol, waarbij strookjes materiaal met verschillende lijmsamenstellingen worden getest, onder andere met een T-peel-test: er wordt getrokken aan een rechtopstaand stukje materiaal, waarbij de hechting aan een bepaalde minimumwaarde moet voldoen (ook na een jaar in het water gelegen te hebben).

Eigen baas
Rik wilde graag voor zichzelf beginnen, maar niet direct alle schepen achter zich verbranden en in het diepe springen. Bij Corus (inmiddels Tata Steel) vond hij een baan waarbij hij langzaam de werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf uit mocht breiden tot hij minder dan drie dagen per week voor Corus werkte. Op dat moment stapte hij helemaal over naar zijn eigen bedrijf: Materials Innovation Centre, dat vooral op subsidiebasis onderzoek deed, naast advieswerk. Het antifouling-product was risicovol, maar had een grote potentie om een zeer succesvol product te worden. Daarom werd het bedrijf opgesplitst in een adviesdeel en een ‘productiedeel’. In eerste instantie gingen ze mee in de trend van ‘overpromising’ van de grote verffabrikanten (meer beloven dan je waar kunt maken), maar op een gegeven moment besloten ze om toe te geven dat er geen product is dat langer dan 5 jaar aangroeivrij blijft.

Onderwijs
Breur heeft ook lesgegeven in ondernemerschap. Zelf had hij voor New Venture een ondernemingsplan moeten schrijven(dat hij trouwens nog steeds gebruikt). Voor de opleiding voor registerpolymeerkundige werd ook een module ondernemerschap gevraagd. Vanuit zijn eigen ervaring kon Rik deze module goed invullen.

Stekels
Stekels zijn een natuurlijke manier van bescherming, maar Rik heeft een materiaalontwikkeling gezien van stugge materialen (zoals doornen) naar zachtere materialen. Verdediging door stekels is echter wel de basisgedachte achter Finsulate. De zeeëgel is gekozen, omdat het een bekend maritiem organisme met stekels is. Het huidige product is een folie met relatief stugge vezels. Deze folie wordt in een tapijtfabriek in Duitsland gemaakt, maar het gaat wel om een specifieke samenstelling en ook de lijm heeft specifieke eigenschappen die hem onderscheidt van andere soorten lijm.

Ideaal
Riks ideaalbeeld is dat hij verspreid over de wereld distributeurs heeft, die het product verkopen. Om dat te bereiken moet je wel lokale netwerken opbouwen, met lokale partijen die het product kunnen aanbrengen. Door gebruik te maken van lokale kanalen verwacht hij ook dat er minder weerstand vanuit de markt zal komen. Rik wil zich dan zelf gaan toeleggen op het trainen van de distributeurs om de folie op de juiste manier aan te brengen. Daarbij is het vooral belangrijk om de ondergrond goed schoon te maken, maar ook het aanbrengen zelf moet zorgvuldig gebeuren (zie www.finsulate.com). Op dit moment is hijzelf 1 à 2 dagen per week bezig met het aanbrengen van de folie, maar dit is werk dat hij liever uitbesteedt, omdat het hem afhoudt van het bouwen aan het bedrijf. Rik woont in Hoofddorp, dichtbij Schiphol, zodat hij gemakkelijk het vliegtuig kan nemen. Recent heeft hij nog een deal gesloten in Mexico. Zijn partners daar bestellen een grote hoeveelheid materiaal en Rik vliegt er achteraan om het lokale team te trainen. Tijdens het gebruik moet Finsulate af en toe worden schoongemaakt, afhankelijk van de ligplek. Rik doet dat soms zelf als geste naar de “early adopters”, maar een eigenaar kan dat ook makkelijk zelf.

Duiken
Rik heeft een duikbrevet, maar duikt nu alleen nog voor zijn werk. Bij kleine boten kan hij vaak snorkelend werken, maar bij grote schepen gaat dit niet. Het grootste schip dat hij behandeld heeft is 140 meter lang. De meeste klanten komen echter uit de pleziervaart: die zijn meer gemotiveerd om milieumaatregelen te nemen dan bedrijven, die vooral risicomijdend zijn. Hij komt aan klanten doordat hij goed vindbaar is op internet en de publiciteit rond het winnen van prijzen zorgt dat hij regelmatig bij de doelgroep in het nieuws komt (Het winnen van de European Inventors Award heeft hem veel publiciteit opgeleverd (ruim 150 nieuwsberichten)). Het argument dat Finsulate leidt tot minder brandstofverbruik is lastig aan te tonen. Uit de markt hoort hij dat ingrijpen voor de beroepsvaart pas interessant wordt bij een meerverbruik van zo’n 10 %. Dat is goed meetbaar en dan is het weer tijd om het schip schoon te maken (met dus het wegborstelen van giftige verf).

Weerstand
Schepen kennen twee soorten weerstand: wrijvingsweerstand en vormweerstand: door de vorm van het schip wordt het water gesplitst, wat een remmende onderdruk geeft langs en achter het schip. Als die onderdruk te groot wordt, laat de stroming los en ontstaat er nog meer weerstand. Finsulate verplaatst dat loslaatpunt verder naar achteren, waardoor er minder remmende werking optreedt. Momenteel werkt Rik aan een zachtere, langere vezel, gebaseerd op de samenstelling van de huid van een otter. Deze folie is bedoeld voor planerende boten: boten die door hun snelheid (> 15 knopen) (een deel van) de romp uit het water liften en daardoor minder vormweerstand hebben.

Aangroei weren
Bij de huidige folie is in zout water nog een zekere mate van aangroei mogelijk (alleen aangroei van zachte organismen) maar dat is eenvoudig met een speciale spons te verwijderen. In zoet water komt deze aangroei niet voor. Het nieuwe materiaal moet ook aangroei weren in zout water. In Zeeland heeft hij nu een aantal proefpanelen hangen om te kijken welk materiaal het beste reageert. In het Veerse Meer en Grevelingen zit nog een organisme dat lastig is voor het huidige Finsulate.

Octrooi
Vanuit zijn promotie-onderzoek bij TNO had hij ervaring met het schrijven van aanvragen (voor onderzoeksbudget) en kon hij goed een project structureren. Hij zag hoe TNO met octrooien werkte en nam die manier over voor zijn eigen bedrijf. Hij had goede ervaringen met het octrooibureau waar TNO mee samenwerkte en vroeg hen ook voor zijn eigen vinding een octrooiaanvraag te schrijven. In de aanvraag werd een ruime range van vezels beschreven, waarbij Rik (en ook de octrooigemachtigde zelf) zich afvroeg of die range niet te ruim was om te worden goedgekeurd, maar ondanks die range werd de aanvraag in één keer goedgekeurd. Het vooronderzoek en de manier van schrijven zijn dus goed geweest. Als de ruime range een octrooi verhinderde kon het altijd nog worden aangepast. Het is een octrooi op het gebruik van rechtopstaande vezels onder water. Het octrooi geldt voor 24 landen, waarbij het eigenlijk de hele wereld bestrijkt. Dit octrooi is belangrijk bij het vinden van financiers, ter bescherming van de vinding en waardevol bij eventuele verkoop. Hoewel Rik veel werk voor het octrooi zelf kon doen (zoals het beschrijven van de technische specificaties) heeft hij toch een octrooigemachtigde in de arm genomen om te kijken of de grenzen correct beschreven zijn en of aan andere formele eisen is voldaan. Er loopt nu een aanvraag voor een nieuw octrooi op zachtere vezels.

Prijs
In 2007 heeft hij zijn eerste octrooi aangevraagd voor finsulate, wat in 2012 werd verleend. Met zijn tweede, nu lopende, octrooiaanvraag was hij in beeld bij partijen die vindingen nomineren voor de European Inventors Award. Aanvankelijk worden voor deze prijs een paar honderd vindingen aangemeld, die alle worden beoordeeld door de directie van het European Patent Office. Hierbij wordt o.a. gekeken naar innovativiteit, maatschappelijke - en economische impact. Uit deze aanmeldingen worden uiteindelijk 15 genomineerd in 5 categorieën. Riks vinding werd dus eerste in de categorie MKB. Maar hij is wel gewend aan het winnen van prijzen. Zo won hij o.a. de New Venture Award, stond op de 1e plaats van de innovatie top 100 van de Kamer van Koophandel en werd Finsulate in 2018 het Product of the year van de HISWA.

Tips
Rik geeft aan dat je octrooi moet aanvragen voordat je publiek gaat met je vinding, maar je moet na het aanvragen van het octrooi hard aan de slag met je vinding om op het moment dat je moet gaan kiezen in welke landen je bescherming wilt (dus voordat het echt kostbaar wordt) inzicht te hebben in de potentie van je vinding, want je vinding moet meer opleveren dan de bescherming kost. Je moet je ook afvragen of een octrooi voor jouw vinding nodig is. Soms is het beter om het procédé geheim te houden en gewoon aan de slag te gaan met de verkoop. De juiste bescherming kan het verschil betekenen tussen een onderneming met een stekelige of met een gladde carrière.