Interview Irene Best - Vindingrijk 2024-3

Vindingrijk is hét vakblad voor de Nederlandse uitvinder. NOVU-leden ontvangen het magazine viermaal per jaar in de brievenbus. Een digitale versie is voor leden gratis te downloaden via de ledenomgeving van de website. Ook lid worden? Kijk op novu.nl/lid

Interview Irene Best - Vindingrijk 2024-3

17/09/2024

De nieuwe paperclip

Irene Best is één van de weinige vrouwelijke leden van de NOVU. Een geboren Achterhoekse uitvinder die trots is op haar bedrijf Decupré in Didam; marktleider in anti-decubitusmatrassen voor ziekenhuizen en verpleeghuizen. Daar heeft ze wel wat voor moeten doen. Maar goed, als dingen vanzelf gaan wordt het ook al snel saai.

Door Bert Wolters

Irene is ervan overtuigd dat je als uitvinder geboren wordt. Uitvinders zijn een unieke soort, met een aangeboren nieuwsgierigheid naar hoe dingen werken, hoe ze in elkaar zitten en hoe ze beter kunnen. Er wordt wel gezegd dat een uitvinder eigenlijk 3 rollen in zich moet hebben: hipster, hacker en hustler. De hipster bedenkt nieuwe dingen, de hacker zorgt dat het technisch werkt en de hustler weet de uitvinding aan de man te brengen. Nu wordt vaak gezegd dat een uitvinder geen verkoper is, maar volgens Irene is hij* juist de beste verkoper van zijn uitvinding: hij kan uitleggen waarom hij zijn uitvinding heeft bedacht, welk probleem het oplost en waarom het zo is samengesteld als het is samengesteld.
*Waar in de tekst ‘hij’ staat kan ook ‘zij’ of ‘hen’ worden gelezen

Prestatiegericht

Irene is prestatiegericht. Ze was topbasketballer (Ze was de beste guard van Nederland!) en was op school al bezig na te denken over uitvinden en ondernemen. Zo vond ze het onhandig dat huizen trappen hebben en vroeg zich af of glijbanen of glijpalen niet veel handiger zouden zijn. Op haar 18e had ze samen met een vriendin al een bedrijf opgericht: BFF. Dit stond voor Best Fierkens Friends (Een combinatie van haar eigen achternaam en die van haar vriendin Fierkens). Ze hadden ‘Personal Guards’ bedacht: spullen die je bijv. mee op reis nam, zoals een armband, konden worden beveiligd door een tag, die een signaal gaf als je er meer dan 2 meter vandaan was. De vader van haar vriendin werkte veel met uitvindingen en had al een aantal octrooien op zijn naam staan. Hij vond het een geweldig idee en verwees hun naar de octrooigemachtigde waar hij zelf vaak mee werkte. Zo had Irene op haar 18e al te maken met een octrooigemachtigde. Uiteindelijk bleek dit idee technisch veel te complex voor de twee vriendinnen en het is daardoor niet verder gekomen.

Doorzetter

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus bleef Irene ondernemen en uitvinden. Ze werd medeoprichter en aandeelhouder van Tempur Benelux. Toen ze, samen met andere aandeelhouders, dit bedrijf in 1997 verkocht kon ze voor het eerst een auto kopen zonder lening; een bijzondere ervaring. Ze heeft inmiddels al meerdere octrooien op haar naam staan en momenteel lopen er twee octrooiaanvragen waarvan één gaat over druksensoren in de matras die met een app zijn uit te lezen. Ze is nog niet tevreden over de kwaliteit van de sensoren en gaat binnenkort praten met een associate professor van de TU Twente die gespecialiseerd is in sensoren.

Matras

De eerste uitvinding waarop Irene een octrooi heeft gekregen betreft een antidecubitusmatras (decubitus is doorliggen). Je kunt stukken die omkleed zijn met incontinentiemateriaal uit de matras halen. Hierdoor leg je drukgevoelige plekken vrij, waardoor het risico op decubitus nihil wordt. Het probleem van bedlegerige patiënten is namelijk dat ze op bepaalde lichaamsdelen doorligplekken krijgen. Die kunnen uitgroeien tot open wonden, die weer tot allerlei extra medische complicaties kunnen leiden. 80% van de doorligwonden ontstaan op hielen en stuit. Doordat je de druk op die plekken terugbrengt naar 0,00 millimeter kwikdruk, is het risico op het ontwikkelen van decubitus op die plekken nihil; geen druk … geen decubitus.

Als dit er nog niet is heb je de nieuwe paperclip uitgevonden

De nieuwe paperclip

Ze nam contact op met een octrooigemachtigde, die ze een prototype liet zien (ze had een voorbeeldmatras gemaakt). De octrooigemachtigde was zo onder de indruk dat hij zei: “Als dit er nog niet is heb je de nieuwe paperclip uitgevonden. Dit is zó slim, en je kunt het in de kern patenteren (omklede stukken die je kunt uitnemen)”. Hij voerde een nieuwheids- onderzoek uit en belde Irene toen ze op vakantie op Texel was met de mededeling dat het idee echt nieuw was. Hij had het niet kunnen vinden. Daarna werd dus direct octrooi aangevraagd voor Europa.

Octrooi

Na verlening van het octrooi heeft ze met het Radboud UMC grootschalig onderzoek gedaan, waaruit bleek dat het aantal hieldecubituswonden van patiënten op de Intensive Care met haar matras naar 0 % was gedaald. Daarvoor had gemiddeld 20 % van deze patiënten deze doorligplekken. Zo zorgde haar product dat ze van geen positie in de markt naar marktleider in de ziekenhuizen en verpleeghuizen ging. Het octrooi was daarbij haar sleutel tot succes.

Schotten

Maar dan kom je in de mallemolen van de medische wereld, die gekenmerkt wordt door streng bewaakte schotten. Haar ‘goedkope, onbekende’ product vormde een bedreiging voor financieel machtige organisaties, die hun belang bedreigd zagen. Dat leverde veel onrust, bedreigingen en tegenwerking op. Vaak schermen die partijen met claims die niet weten- schappelijk zijn onderbouwd, terwijl Irenes oplossing dat wel is. Inmiddels levert ze al 30 jaar matrassen aan het Radboud UMC in Nijmegen.

Hebberigheid

In de medische markt gaat veel geld rond en hebberigheid is hier een groot knelpunt: elk afzonderlijk (onderdeel van een) product kent zijn eigen beperkte groepje, dat vooral lijkt te worden gestuurd door hebberigheid: hoe kan ik zoveel mogelijk verdienen aan mijn nicheproduct? Samenwerken is daarbij erg moeilijk. Voor Irene staat het belang van de patiënt echter voorop: die is al zwak en afhankelijk en hoe kunnen we die het beste helpen? De fase van hebberigheid heeft ze achter zich gelaten. De Porsche Cayenne is ingeruild voor een oude Suzuki en nu heeft ze vooral plezier in haar werk. Dat vindt ze veel belangrijker dan nog meer geld bij elkaar schrapen en ze heeft medelijden met mensen die (nog) wel vooral door geldhonger worden gedreven.

Wisselend succes

Als ondernemend type heeft Irene pieken en dalen gekend. Ze is miljonair geweest, maar ook bankroet. In die tijd heeft ze de donkere kanten van ons financiële systeem leren kennen. Als je geld had werd je platgebeld door financieel adviseurs die je een interessant product wilden aansmeren, maar zodra je (bijna) aan de grond zat kenden ze geen enkele compassie. Daarom is ze enorm trots op het feit dat haar bedrijf Decupré geen vreemd vermogen heeft: alles is eigen- dom; de gebouwen, de voorraad, de machines, enz. Financi- eel adviseurs wordt afgeraden haar te bellen, want daar heeft ze de buik van vol.

Techniek is volgens Irene nog steeds vooral een mannenaangelegenheid.

Mannending

Techniek is volgens Irene nog steeds vooral een mannenaangelegenheid. Dat bleek wel toen ze het erkend lidmaatschap van de NOVU aanvroeg. Het aanleveren van de stukken was geen probleem, maar toen ze haar aanvraag in 2011 ‘publiekelijk’ moest verdedigen kwam ze in een zaal waar een paar honderd leden aanwezig waren, waaronder niet één vrouw. Ook nu heeft de NOVU relatief weinig vrouwelijke leden. Dat vindt ze jammer, en ze zou graag zien dat techniek aantrekkelijker wordt gemaakt voor vrouwen. Commercial Enige tijd geleden was ze regelmatig op tv te zien in een commercial, waarin ze werd geïnterviewd over haar product.  

Die commercial was misschien niet de gelikte, commerciële commercial, zoals er zoveel zijn, maar hij riep wel veel reacties op. Uit die reacties bleek vaak dat een blonde, vrouwelijke directeur nog niet als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Reacties als ‘Ik wil de directeur spreken en niet die blonde … ‘kwamen regelmatig voor. Ook werd door sommigen niet geloofd dat ze een universitaire studie had afgerond. Op haar Linkedin profiel kun je echter zien dat ze een brede, universitaire opleiding heeft, waaronder toegepaste psychologie, MBA en bij de TU Delft circulaire productontwikkeling.

NOVU

Na het octrooi op haar matras zocht Irene naar een plek waar ze ‘soortgenoten’ (andere uitvinders) kon ontmoeten. Via via werd ze gewezen op de NOVU en daar voelde ze zich meteen thuis, dus werd ze lid. Toen bleek dat je ook erkend lid kunt worden, wilde ze dat ook (je bent prestatiegericht of niet). Ze doorliep met succes het aanvraagtraject en is trots op haar status als erkend lid van de NOVU. Zo staat op de homepage van Decupré: ‘Eerste vrouwelijke Nederlandse uitvindster met Europees patent erkend lid van de Nederlandse Orde van Uitvinders.’ Het traject van idee naar markt had ze al afgellegd, dus daarvoor had ze de NOVU niet nodig, maar ze vindt het enorm belangrijk dat er in Nederland een plek is waar de paradijsvogels, zoals ze uitvinders noemt, op een veilige manier onder elkaar inspiratie en kennis kunnen delen. Bij elke bijeenkomst of bedrijfsbezoek van de NOVU is ze weer onder de indruk van de kennis van de leden en de snelheid waarmee ze alternatieve oplossingen naar voren brengen. Irene zet zich dan ook als actief bestuurslid in om de NOVU toekomst te bieden, want het kan toch niet zo zijn dat er in Nederland géén organisatie zou zijn die uitvinders bij elkaar brengt en adviseert….?

Tip

Irene raadt collega-uitvinders vooral aan om ‘ervoor te gaan’. Als je gelooft in je product moet je niet te bang zijn om door te zetten tot het op de markt is. Wees trots op wat je hebt bedacht en ‘gun’ de wereld jouw oplossing voor een probleem. Je kunt allerlei argumenten bedenken om niet door te zetten: een octrooi is te duur, het is nog niet goed genoeg, … (Veel uitvinders blijven hangen in het doorontwikkelen van een product dat eigenlijk al goed genoeg is.) Volgens Irene is het ‘Bord voor je kop en ervoor gaan!’ Het is haar ook gelukt. Irene? Een uitgeslapen type.